Wat gemeenten en zorgverzekeraars van elkaar kunnen leren

Wat gemeenten en zorgverzekeraars van elkaar kunnen leren

In Nederland kopen verschillende organisaties aanpalende zorg in. De belangrijkste twee: zorgverzekeraars (Wlz-zorg) en gemeenten (Jeugd- en Wmo-zorg). In een aantal gevallen doen zij dit bij dezelfde leveranciers, aangezien zorgaanbieders meerdere typen zorg aanbieden en cliënten vaak beginnen met Jeugd- en Wmo-zorg, en later doorstromen naar de Wlz. Samenwerking op inkoopvlak ligt dan ook voor de hand. Het gaat tenslotte in beide gevallen om gemeenschapsgeld. Maar in de praktijk gebeurt dit (nog) nauwelijks. 

Dat is zonde, want beide partijen kunnen veel van elkaar leren. Zorgverzekeraars zijn in beginsel inkoop- en contractmanagementorganisaties en hebben veel ervaring. Langzamerhand gaan zorgverzekeraars experimenteren met andere inkoopbenaderingen. Zo gaan ze in sommige gevallen langdurige contracten aan. Toch blijven ze door de bank genomen op het gebied van inkoop behoudend in hun benadering. 

Gemeenten zijn pas in 2014 begonnen met het inkopen van zorg. Doordat het Rijk zich hier weinig mee bemoeide, is er veel geëxperimenteerd met inkoopbenaderingen. Het was een consultantswalhalla dat de overheid veel geld heeft gekost. Positief bezien zijn er door deze ‘laat duizend bloemen bloeien’-insteek echter ook veel zaken uitgeprobeerd, waardoor er ook veel nieuwe benaderingen naar boven zijn komen drijven. Op het gebied van inkoop heeft dit gemeenten op een voorsprong gebracht, maar als het gaat om contractmanagement kunnen zij echter nog veel van de zorgverzekeraars leren. 

Dit geldt ook voor het sturen op kwaliteit (een heet hangijzer, maar daarover meer in dit artikel). Zorgverzekeraars, in het bijzonder de grote, hebben veel inkoopmacht. In periodieke contractmanagementgesprekken, waarbij er breed gekeken wordt naar de gecontracteerde zorgaanbieder, worden zij geconfronteerd met prestatie-informatie. Met als doel: hen te bewegen tot procesverbetering. In het kader van de Wlz delen zorgverzekeraars met een zorgkantoor-concessie dan ook zorginkoopbeoordelingen met elkaar. Daarentegen zien we steeds vaker dat nu ook zorgaanbieders professionaliseren op het vlak van de verkoop. Dit doen zij onder meer door het aanstellen van zorgverkopers, om zo tegenwicht te bieden tegen de inkoopmacht van de zorgverzekeraars. 

Daar zijn ze soms erg succesvol in. Het ligt dan ook voor de hand dat inkopers van zorg van de gemeenten gaan samenwerken. Dat kan op allerlei manieren. De meest voor de hand liggende wijze is het delen van kennis, zoals methoden en opleidingen. Een gezamenlijke inkoop- en contractmanagement-academie van zorginkopers, contractmanagers en (kwaliteits)experts is dan geen gek idee. Een andere, verdergaande samenwerkingsmogelijkheid is het delen van informatie uit de contractmanagementgesprekken, binnen de wettelijke grenzen uiteraard. Zowel de gemeenten als de zorgverzekeraars praten tenslotte met dezelfde zorgaanbieders, die vaak producten hebben over de verschillende financieringsstromen heen (Wmo, Jeugd, Wlz etc.), en over verschillende regio’s.

Het is voor cliënten uiteindelijk van belang dat zij kwalitatief goede zorg krijgen. Informatie delen en samenwerken zou niet optioneel moeten zijn, maar een heilige plicht om gezamenlijk het kwaliteitsniveau te verhogen van de door hen ingekochte zorg voor burgers.

Colofon